Transitievergoeding medisch specialist behoort tot winst uit onderneming
Een medisch specialiste treedt vanaf 2015 in loondienst bij het ziekenhuis, waaraan zij tot dan toe als zelfstandige verbonden was. Zij maakt daardoor aanspraak op een transitievergoeding van € 80.042 uit een subsidieregeling, waarvoor het ziekenhuis een transitiefonds heeft opgericht. Goedgekeurd is dat dan niet de vergoeding ineens als winst zal worden belast, maar de latere uitkeringen uit het fonds. De specialiste maakt geen gebruik van het fonds, maar laat het bedrag in 2016 overmaken naar een notariële derdenrekening. Van daaruit zal het bedrag worden overgemaakt naar een nog op te richten particuliere stichting. De inspecteur keurt daarom goed dat ook in dit geval belastingheffing kan worden uitgesteld. Toch gaat het mis.
De transitievergoeding voor de voormalige vrijgevestigde medisch specialisten behoort op het moment van ontvangst tot de winst uit onderneming van de specialist. De belastingheffing over de transitievergoeding wordt op grond van de goedkeuring onder voorwaarden uitgesteld. Een van die voorwaarden is dat de medisch specialist een vaststellingsovereenkomst sluit met de Belastingdienst over de fiscale behandeling van de aanspraak op – en de betalingen uit – het transitiefonds. Dit ligt vast in het Besluit van 2 oktober 2014. Omdat de medisch specialiste geen vaststellingsovereenkomst heeft gesloten met de Belastingdienst, voldoet zij niet aan de voorwaarden van de goedkeuring. De transitievergoeding is bovendien eind november 2016 overgeboekt op een tijdelijke privérekening, waardoor de goedkeuring van de inspecteur is komen te vervallen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt op grond van deze omstandigheden dat de medisch specialiste de transitievergoeding eind november 2016 heeft ontvangen. Goed koopmansgebruik schrijft dan voor dat zij de vergoeding in 2016 tot haar winst uit onderneming moet rekenen. Dat zij de vergoeding op een tijdelijke rekening heeft gestort met de bedoeling dit over te maken aan de op te richten stichting, doet daar niet aan af. De vraag of het Besluit van toepassing zou kunnen zijn op de inbreng van de transitievergoeding in de particuliere stichting (eind december 2017), hoeft daarom niet meer te worden beantwoord.
Bron: Fiscount