Zo staat het UBO-register er momenteel voor
Minister Van Weyenberg heeft de Tweede Kamer een overzicht gestuurd van de actuele stand van zaken op het gebied van de UBO-registers. Er is nieuwe wetgeving in de maak die specifieke groepen toegang tot het register moet geven.
Vulling UBO-registers
De vulgraad van het UBO-register voor vennootschappen en overige juridische entiteiten is per 1 maart 2024 tachtig procent. Dit betekent dat er sprake is van een gestaag stijgende lijn. Om deze trend voort te zetten, wordt samen met de betrokken departementen en de Kamer van Koophandel (KVK) blijvend onderzoek gedaan naar mogelijkheden om het UBO-register zo accuraat en actueel mogelijk te houden. Hierbij wordt ook gekeken naar de juistheid van informatie in het Handelsregister, omdat een eventuele opschoning daarvan ook de vulgraad van dit UBO-register ten goede komt.
In het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies hebben per 1 maart 2024 1418 registraties plaatsgevonden. Dit zijn grotendeels fondsen voor gemene rekening (FGR’s). Voor trusts en soortgelijke juridische constructies, zoals FGR’s, geldt niet de verplichting om in te schrijven in het Handelsregister. Daarnaast kent Nederland geen ander register waartegen de registraties in dit UBO-register kunnen worden afgezet. Het is daarom niet zinvol om in dit verband van een vulgraad te spreken.
Wijziging van het UBO-begrip
In Nederland kwalificeert een natuurlijk persoon als UBO als die persoon meer dan 25% van het eigendom of zeggenschap heeft. Hierbij geldt dat exact 25% van het eigendom niet leidt tot het zijn van UBO. In het nieuwe AML-voorstel verandert dit en kwalificeert een natuurlijk persoon als UBO bij 25% of meer van het eigendom dan wel zeggenschap. Daarbij leidt exact 25% van het eigendom of zeggenschap dus wel tot het zijn van UBO. Hoewel dit er op het eerste oog uitziet als een kleine verandering, is het de verwachting dat een aantal juridische entiteiten hun inschrijving in het UBO-register zal moeten herzien. Samen met de KVK wordt gekeken op welke manier dit zo lastenluw mogelijk kan worden ingericht. Hierbij wordt opgemerkt dat de nieuwe Europese anti-witwasrichtlijn (AMLD) een grondslag creëert voor de Europese Commissie om voorgeschreven formulieren en checklists uit te vaardigen. De impact hiervan voor de Nederlandse situatie is momenteel niet bekend.
Verplichtingen Wwft-instellingen
Ten aanzien van de verplichting tot het raadplegen van het UBO-register bij het aangaan van een nieuwe zakelijke transactie met een juridische entiteit, komt de oude regeling te vervallen per 1 juni 2024. Deze oude regeling houdt in dat aan de hand van de bevestigingsmail van de KVK vastgesteld kan worden of er al dan niet sprake was van een registratie. Per 1 juni 2024 is het mogelijk voor de Wwft-instelling om bij de cliënt een gewaarmerkt uittreksel uit het UBO-register op te vragen, als de instelling zelf geen rechtstreekse toegang tot informatie uit de registers heeft. De cliënt kan dit uittreksel opvragen bij KVK. Dit blijft nadrukkelijk een overgangsregeling. Zodra de Wwft-instelling aangesloten is op de UBO-registers, geldt de wettelijke verplichting voor deze instellingen om zelf het UBO-register te raadplegen.
Wwft-instellingen zijn verder op grond van artikel 10c van de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) verplicht melding te doen bij de KVK van een discrepantie die zij aantreffen tussen een gegeven in het UBOregister en de informatie over die uiteindelijk belanghebbende waarover zij uit anderen hoofde beschikken. Zolang een Wwft-instelling het UBO-register niet kan raadplegen, en derhalve ook geen discrepanties kan constateren, kan die instelling ook geen terugmeldingen kan doen. Zodra een Wwft-instelling weertoegang heeft tot informatie uit het UBO-register, is deze verplichting wel weer van toepassing.
Aansluiten van Wwft-instellingen
Zoals reeds in de Kamerbrief van 20 januari 2023 stond, is het opnieuw aansluiten van Wwft-instellingen complex. Dit komt doordat het landschap aan instellingen divers is, evenals de technische modaliteiten waarmee zij toegang hadden tot de UBO-registers. Veel Wwft-instellingen waren niet rechtstreeks op de registers aangesloten, maar via ICT-leveranciers die geen zelfstandig legitiem belang hebben voor inzage van UBO-informatie. Daarom is er de afgelopen periode voor gekozen om primair te focussen op twee categorieën Wwft-instellingen, te weten de grootbanken en het notariaat. Om banken, notarissen en later ook de overige meldingsplichtige instellingen opnieuw aan te kunnen sluiten moet een juridische entiteit de eigen gegevens die bij de KVK in het UBO-register zijn opgenomen kunnen inzien, omdat het moet kunnen controleren of de opgegeven gegevens volledig en juist zijn. Dit was door de sluiting van het register niet meer mogelijk. De KVK heeft daarom de functionaliteit UBO Inzien eigen gegevens gerealiseerd per augustus 2023.
Het terugmelden van discrepanties door Wwft-instellingen en bevoegde autoriteiten is een belangrijk mechanisme om de datakwaliteit van het UBO-register te waarborgen en te verbeteren. Voor de sluiting van het UBO-register, kwam er een groot aantal terugmeldingen binnen. Uit veel van deze terugmeldingen bleek niet zonder meer dat de informatie in het UBO-register incorrect was. Zo kan een terugmelding ook het gevolg zijn van onjuiste informatie bij de Wwft-instelling of bevoegde autoriteit, of zien op een nietmateriële discrepantie. Van alle terugmeldingen leidde destijds slechts circa 19 procent daadwerkelijk tot aanpassing van het UBO-register. De oorzaken van dit lage percentage en de mogelijke oplossingsrichtingen zijn in de tussentijd onderzocht. In dat kader wordt in de nieuwe anti-witwasrichtlijn een aantal belangrijke keuzes gemaakt ten aanzien van het terugmelden. Zo lijkt het erop dat immateriële inconsistenties niet moeten worden teruggemeld en dat entiteiten in laag- en medium risicosituaties de mogelijkheid krijgen om hun registratie aan te passen.
Legitiem belang
De nieuwe antiwitwasrichtlijn bevat voorstellen om tot een nieuwe, uniforme werkwijze rondom de invulling van het begrip legitiem belang te komen. Waar UBO-registers voorheen voor eenieder toegankelijk waren, moeten personen en organisaties die UBO-informatie wensen te ontvangen, nu aantonen een legitiem belang te hebben. De voorgestelde richtlijn identificeert een aantal categorieën die geacht worden een legitiem belang te hebben, namelijk journalisten, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen die zich bezighouden met het voorkomen en bestrijden van witwassen, terrorismefinanciering en delicten die daarmee samenhangen. Ook worden natuurlijke personen en rechtspersonen genoemd die voornemens zijn een zakelijke transactie aan te gaan met een wederpartij.
Wetsvoorstel
Het kabinet komt met een wetsvoorstel. Op 6 maart 2024 heeft de Raad van State advies uitgebracht. In het wetsvoorstel is opgenomen dat bij lagere regelgeving invulling wordt gegeven aan het begrip legitiem belang. Op dit moment werken de betrokken departementen samen met de KVK een aantal scenario’s uit op welke manier de hierboven genoemde categorieën toegang tot informatie uit de UBO-registers kunnen krijgen. Daarbij wordt gekeken naar privacyaspecten (noodzakelijkheid, proportionaliteit, subsidiariteit), en wordt tevens rekening gehouden met gevolgen voor de uitvoering. In alle gevallen zal richting de aanvragende partij duidelijk aangegeven worden dat sprake moet zijn van doelbinding met het voorkomen van fraude, witwassen en terrorismefinanciering en dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming strikt moet worden nageleefd.
Tot slot lijkt het Hof van Justitie van de Europese Unie aan te geven dat eenieder die voornemens is een zakelijke transactie aan te gaan, een legitiem belang heeft bij het raadplegen van het UBO-register. Deze passage lijkt op gespannen voet te staan met de rest van de uitspraak en heeft als risico dat de UBO-registers de facto open worden gesteld voor eenieder. Iedereen kan immers aangeven voornemens te zijn een economische transactie aan te willen gaan met een juridische entiteit of juridische constructie. Dit is nagenoeg onmogelijk om te controleren. Voorgesteld wordt daarom om dit aan de juridische entiteit of trustee zelf te laten. Dit betekent dat het eenieder vrijstaat om aan een juridische entiteit of trustee, met wie iemand voornemens is een zakelijke transactie aan te gaan, een uittreksel op te vragen via de mogelijkheid inzien eigen gegevens. Op vrijwillige basis kiest de entiteit of trustee ervoor om al dan niet aan dit verzoek te voldoen en aanvaardt daarmee zelf de consequenties die dit heeft ten aanzien van de transactie.
Bron: Fiscaal Vanmorgen