Nieuwe ontwikkelingen Wtza: vergunningsplicht voor (nieuwe) kleine zorgaanbieders en wijzigingen in de jaarverantwoording.
De Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) is op 1 januari 2022 in werking getreden. Deze wet roept voor bepaalde groepen zorgaanbieders een vergunningplicht in het leven, en voor een deel van die zorgaanbieders ook het instellen van een interne toezichthouder. Verder is een grotere groep zorgaanbieders verplicht tot het doen van een financiële jaarverantwoording.
Op 26 maart 2024 zijn er twee voorstellen om de wet aan te passen (van het Tweede Kamerlid Bushoff) aangenomen. Deze wetsvoorstellen zijn een belangrijke stap in het verminderen van de administratieve last voor relatief kleinere zorgaanbieders, maar brengen helaas voor een deel van de aanbieders ook weer nieuwe verplichtingen met zich. In dit artikel gaan wij hier verder op in.
1. Wtza-vergunningsplicht kleine zorgaanbieders
Welk zorgaanbieders hebben op dit moment een Wtza-vergunning nodig?
Op dit moment is het zo dat er alleen een vergunning nodig is voor instellingen die medisch specialistische zorg leveren (ongeacht het aantal zorgverleners) en voor instellingen die Zvw / Wlz zorg verlenen met meer dan 10 zorgverleners. Kleine zorginstellingen met 10 of minder zorgverleners zijn dus uitgezonderd van de vergunningplicht.
Nieuwe zorginstellingen zijn verplicht tot het aanvragen van de vergunning voordat zij starten met de werkzaamheden. Voor bestaande aanbieders geldt dat zij de vergunning óf voor 1 januari 2024 hadden moeten aanvragen, óf een half jaar nadat zij de grens van 10 zorgverleners overschrijden.
Welk zorgaanbieders hebben een Wtza-vergunning nodig nadat de wet is aangepast?
Het wetsvoorstel Bushoff regelt dat nieuwe zorginstellingen – ook als zij met tien of minder zorgverleners zorg leveren– een vergunning moeten aanvragen. Kamerlid Bushoff hoopt hiermee een extra drempel op te werpen voor nieuwe zorgaanbieders en hiermee het ‘kaf van het koren’ te scheiden.
Bestaande zorginstellingen die met tien of minder zorgverleners zorg verlenen krijgen – met dit amendement – van rechtswege (automatisch dus) een vergunning en hoeven dus niet actief een Wtza-vergunning aan te vragen. Het is echter wel mogelijk om de vergunning van een bestaande instelling in te trekken – nadat de vergunning van rechtswege is verstrekt – omdat de instelling niet aan de voorwaarden voor de vergunning voldoet.
Wat betreft de verplichting tot het aanstellen van een interne toezichthouder worden kleine zorgaanbieders in het Uitvoeringsbesluit Wtza uitgezonderd. Het amendement brengt hier geen verandering in. De minister laat echter een verkenning uitvoeren naar een mogelijke verhoging van de getalsgrens voor het instellen van een interne toezichthouder. Hier is echter nog geen besluit over genomen.
Het streven is om het amendement per 1 januari 2025 in werking te laten treden.
2. Jaarverantwoordingsplicht
Er is ook een ander amendement aangenomen (ook van lid Bushoff) om de wet te wijzigen, dat ziet op de omvang van de jaarverantwoordingsplicht voor zogenoemde “micro zorgaanbieders”. Het amendement maakt het mogelijk om afzonderlijke regels voor micro-zorgaanbieders te stellen. De onderbouwing daarvoor is dat de huidige jaarverantwoordingsplicht voor micro-aanbieders namelijk een onevenredige administratieve belasting met zich zou brengen.
Micro-aanbieders zijn zorgaanbieders die twee opeenvolgende balansdata hebben voldaan aan minimaal twee van de drie eisen:
- Balanstotaal van maximaal 450.000 euro;
- Netto-omzet van maximaal 900.000 euro;
- Maximaal 10 fte medewerkers in loondienst(zzp’ers (bijv. waarnemers) worden niet meegeteld)
De Eerstelijnscoalitie gaat nog verder in gesprek over de uitwerking van het nieuwe micro-regime. Het uitgangspunt is daarbij dat het toegankelijk en minimalistisch blijft.
Door deze wijziging kan de jaarverantwoordingsplicht voor micro-aanbieders worden teruggebracht tot maximaal drie vragen: naar identiteit, het aantal zorgverleners en het aantal cliënten. Lid Bushoff heeft de minister verzocht om de jaarverantwoording hiertoe te beperken, samen met een beperkte jaarrekening. Het is aan de minister om nadere regels hierover vast te stellen. Bij nieuwe ontwikkelingen hierover houden wij u op de hoogte.
De minister kijkt daarnaast of het mogelijk is dat de jaarverantwoording voor micro-zorgaanbieders geheel / gedeeltelijk niet openbaar hoeft worden gemaakt, zodat de gegevens niet te herleiden zijn tot een individueel natuurlijk persoon, zoals nu soms het geval is.
Tot slot
Wat betreft de vergunningplicht dus minder goed nieuws voor kleinere zorgaanbieders. Positief is (wat betreft de administratieve lastendruk) dat bestaande aanbieders van rechtswege een vergunning krijgen, al betekent het (moeten) hebben van een vergunning ook dat de zorgaanbieder die weer kan verliezen, met alle gevolgen van dien.
De wijzigingen ten aanzien van de jaarverantwoordingsplicht zijn voor kleinere zorgaanbieders positief, al is het nog even wachten hoe de verplichting er precies komt uit te zien.
Bron: Eldermans|Geerts