Getalsgrens intern toezicht verhoogd naar 50
Goed nieuws voor huisartsen en andere kleine eerstelijnszorgaanbieders! De Wtza-verplichting om intern toezicht in te richten gaat pas gelden voor praktijken met meer dan 50 zorgverleners. Marjolein Tasche: “Dit is enorm goed nieuws voor de eerstelijnszorgaanbieders en de hele zorg. Een betekenisvolle stap van de minister.”
De Wtza-verplichting intern toezicht in te richten voor praktijken met 25 of meer zorgverleners was veel huisartsen al vanaf de eerste aankondiging een doorn in het oog. Zij vreesden veel tijd en geld kwijt te zijn aan deze verplichting, maar twijfelden bovenal aan het nut en de noodzaak van het intern toezicht voor de zorgverlening en hun patiënten.
Hogere getalsgrens
De Eerstelijnscoalitie (ELC), opgericht door de LHV en andere eerstelijnspartijen om gezamenlijk aandacht te vragen voor de gevolgen van administratieve lastendruk voor eerstelijnsaanbieders, heeft daarom altijd gepleit voor een verhoging van de getalsgrens voor het inrichten van intern toezicht van 25 naar tenminste 50 zorgmedewerkers. Loubna Boufrach, coördinator ELC: “Eerstelijnszorgaanbieders zijn over het algemeen kleinschalige zorgaanbieders, die niet, zoals bijvoorbeeld ziekenhuizen, een hele afdeling hebben die dit soort zaken voor hen kan regelen. Kijkend naar het karakter van de eerstelijnszorg kan je ook gezonde vraagtekens zetten bij het inrichten en onderhouden van een volledige raad van toezicht binnen een praktijk.”
Belangrijke stap
Het besluit van Minister Helder om de getalsgrens te verzetten naar 50 zorgverleners is dan ook met gejuich ontvangen in de eerstelijnssector. Marjolein Tasche: “Dit is een enorme opluchting voor alle eerstelijnszorgaanbieders. En een hele belangrijke stap in het verminderen én voorkomen van administratieve regeldruk voor zorgaanbieders. We zijn de minister dan ook zeer erkentelijk. Zeker omdat zij eerder al de pauzeknop indrukte voor de jaarverantwoording en onlangs vaart zette achter het instellen van een verlicht regime voor micro-aanbieders met betrekking tot de jaarverantwoording (op dit moment aanhangig in de Eerste Kamer). Hierdoor hoeven deze aanbieders nog maar enkele vragen te beantwoorden in plaats van een hele lijst.”
Verantwoording afleggen
De inzet van de ELC op vermindering van de administratieve lastendruk betekent niet dat de ELC geen verantwoording wil afleggen over publieke middelen. Loubna Boufrach: “Maar dan op een manier die recht doet aan de sector en binnen bestaande maatregelen. Daar voeren we structureel het gesprek over. Deze stap ontslaat het veld overigens niet om het gesprek te voeren over het zelfreinigend vermogen en waardegedreven governance. Hier dienen we doorlopende aandacht voor te hebben zoals helaas blijkt uit de actualiteiten.”
Stop de stapeling
Zit het werk van de ELC er nu op, nu er zowel op de jaarverantwoordingsplicht als het inregelen van intern toezicht, een lastenvermindering tot stand is gebracht? Loubna Boufrach: “Dit is zeker een hele goede stap. Maar er blijft nog genoeg te doen, zeker als we kijken naar wetgeving die er nog aankomt, gericht op de bedrijfsvoering van praktijken in de zorg en de eisen uit Europa. Het gaat ons met name om de stapeling van alle wetgeving. Daar zullen we aandacht voor blijven vragen.”
Over de Eerstelijnscoalitie
De Eerstelijnscoalitie (ELC) bestaat uit acht eerstelijnsorganisaties: KNMP (apothekers), KNMT (tandartsen), KNOV (verloskundigen), LHV (huisartsen), LVVP (vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten), NVM (mondhygiënisten), NVvP (podotherapeuten) en ONT (tandprothetici).
Bron: LHV