Hoge Raad oordeelt opnieuw dat ongerealiseerde winst belast is in box 3
In navolging van het arrest van 6 juni heeft de Hoge Raad in enkele nieuwe uitspraken bevestigd dat in box 3 ook ongerealiseerde winst meetelt voor het bepalen van het inkomen uit sparen en beleggen.
In een van de zaken was aan een belastingbetaler een aanslag opgelegd over een inkomen uit sparen en beleggen van € 65.707 respectievelijk € 69.473 voor de jaren 2017 en 2018. In verband met de kerstarresten van de Hoge Raad waren de aanslagen iets naar beneden aangepast. Bij de rechter maakte de man bezwaar, maar dat werd afgewezen omdat onder het werkelijk behaalde rendement ook ongerealiseerde koerswinsten moeten worden begrepen, zo oordeelde de rechter. En de man stelde koerswinsten van € 94.297 (2017) en € 98.050 (2018) te hebben behaald: niet bepaald lager dan het rendement waarvan werd uitgegaan.
Uitspraak teruggedraaid
Bij het gerechtshof boekte de belastingbetaler wel succes: niet-gerealiseerde koerswinsten moeten voor box 3 buiten beschouwing blijven, was het verdict. Maar de Hoge Raad draait de zaak weer terug, met verwijzing naar het arrest van 6 juni. Het werkelijke rendement is inclusief de niet-gerealiseerde winsten uitgekomen boven het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, zodat de aanslagen niet worden verminderd.
Ook een man die deelneemt in een beleggingsclub en werd aangeslagen voor een verondersteld inkomen uit sparen en beleggen van ruim een ton, kreeg geen gelijk van de Hoge Raad, die eerder al had aangegevendat ‘ongerealiseerd’ ook onder de noemer ‘werkelijk’ begrepen moet worden.
Bron: Hoge Raad