‘Achilleshiel van maatschappij’, zes oorzaken van personeelstekort
De berichten over tekorten aan personeel vliegen je om de oren: van de overheid en de kinderopvang, tot PostNL en NS, in allerlei sectoren piept en kraakt het.
En dat is problematisch, zegt arbeidsmarkt-hoogleraar Ton Wilthagen: “We hebben een aantal heel grote opgaven liggen: de woningmarkt, energietransitie, zorg, onderwijs, noem maar op. Je gaat geen van die problemen oplossen zonder mensen. De arbeidsmarkt is de achilleshiel van de maatschappij.”
Hoe is de arbeidsmarkt dan zo in de problemen gekomen? Zes mogelijke verklaringen voor de arbeidskrapte.
- Vergrijzing
De krapte is iets waar deskundigen al jarenlang voor waarschuwen. Een van de grote oorzaken is vergrijzing, en dat die eraan zit te komen weten demografen al jaren.
Vergrijzing betekent dat er meer mensen met pensioen gaan dan er op de arbeidsmarkt bij komen. Sectoren met hoge vergrijzing zijn op dit moment onder meer de overheid, onderwijs en transport.
De babyboomers, de grote golf mensen die geboren werden in de eerste tien jaar na de Tweede Wereldoorlog, zijn met pensioen aan het gaan. Maar: ook zonder de babyboomers zou er nu vergrijzing zijn, mensen krijgen immers al decennia minder kinderen.
Volgens berekeningen van demografisch onderzoeksinstituut NIDI zal het omslagpunt van vergrijzing pas over een jaar of dertig plaatsvinden.
Onderstaande afbeelding laat de bevolkingssamenstelling in 2022 en de prognose voor 2032 zien:
- Deeltijdwerken
Ook een bekende oorzaak: Nederland is kampioen deeltijdwerken. Deeltijders werken minder dan 36 uur per week. Vergelijk je Nederland met andere landen, dan valt een aantal dingen op.
Allereerst heeft Nederland een heel hoge arbeidsdeelname van mannen én vrouwen (zie afbeelding 1 hieronder). Veel mensen werken dus. Maar kijk je naar hoeveel mensen – met name vrouwen – in deeltijd werken, dan is Nederland ook daar koploper in (afbeelding 2). Kort samengevat: in Nederland werken veel mensen een beetje. In dat opzicht is de arbeidsdeelname Europees gezien laag.
Dit gaat overigens over betaald werk. In afbeelding 3 is te zien dat vrouwen veel meer uren per week onbetaald werk doen dan mannen. Onder onbetaald werk valt bijvoorbeeld huishoudelijk werk, zorg voor de kinderen en mantelzorg.
- Flexibele arbeidsmarkt
Nog iets waar Nederland in uitblinkt: het aantal flexwerkers. Flexwerkers zijn werknemers zonder vast contract, zoals uitzendkrachten, oproepkrachten en werkenden met tijdelijke contracten. Afbeelding 1 hieronder toont de ontwikkeling van het aantal flexwerkers (zonder zzp’ers).
In Nederland zijn vier op de tien werkenden een flexwerker (zzp’ers meegerekend). Tel je daar deeltijders met een vast contract bij op, dan zijn volgens Europese definities in Nederland zes op de tien werkenden ‘atypisch’. Wilthagen: “Atypisch is dus typisch in Nederland.”
Flex hóeft volgens Wilthagen geen effect te hebben op arbeidskrapte, maar in Nederland heeft het dat wel, omdat het hier niet goed geregeld is. “Als flexkracht krijg je minder betaald, minder scholing en heb je minder goede pensioenopbouw.” Afbeelding 2 toont het verschil in gemiddeld inkomen tussen vast, flex en zzp’er.
Flexwerkers worden volgens Wilthagen nog steeds als tweederangs werknemers behandeld, en dat is niet goed voor de betrokkenheid. “In tijden van crisis worden ze makkelijk ontslagen, in tijden van krapte zoals nu, vertrekken ze zelf. De meeste flexwerkers zijn vrouwen, migranten of praktisch opgeleide mensen, en die zijn al kwetsbaarder. ”
-
- Coronacrisis
De coronacrisis leidde ertoe dat de arbeidsmarkt nog verder werd verstoord. Allereerst zorgde (en zorgt) corona voor een hoger ziekteverzuim dan voor 2020, zie de grafiek hieronder.
Door die uitval kwam er meer druk te liggen op andere werknemers, met hogere werkdruk en langdurige uitval door bijvoorbeeld burn-outs tot gevolg. Ook long covid speelt een rol. Onlangs bleek uit onderzoek dat een op de acht Nederlanders drie tot vijf maanden na de besmetting in het eerste coronajaar nog klachten had.
Een andere bijkomstigheid van corona: een rap toegenomen vraag. Wilthagen: “In corona lag veel stil, werd er weinig geconsumeerd en door grote groepen mensen veel gespaard. Na corona wilde iedereen weer van alles doen en alles inhalen. Het aanbod kan dit niet bijbenen.”
- Arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductiviteit groeit niet meer zoals vroeger. Arbeidsproductiviteit verhogen betekent dat je met dezelfde mensen meer werk doet. Zie afbeelding 1 hieronder: productiviteit groeit minder hard, en daalt sommige jaren zelfs.
Waardoor dit gebeurt, is volgens Wilthagen een beetje een raadsel: “Mogelijke oorzaken zijn dat we al op een hoog niveau zitten en daardoor moeilijk doorgroeien, en daarbij nog niet zo bedreven zijn in het toepassen van nieuwe technologie zoals robots.” Doordat we een diensteneconomie hebben, is het daarbij volgens Wilthagen minder makkelijk om de arbeidsproductiviteit te verhogen. “In de zorg en zakelijke dienstverlening kan niet alles geautomatiseerd worden.”
De overheid erkent dit probleem. Op de website staat: “Nederland heeft van de top 10-landen met de hoogste productiviteit de zwakste productiviteitsgroei gehad in de periode 2009-2021 (…). Economen en beleidsmakers worstelen al enige tijd met dit vraagstuk.” In afbeelding 2 is te zien dat andere landen in de top-10 wel hun productiviteit meer hebben verhoogd.
- Verdeling mensen over bedrijfstakken
Het laatste punt is meer een vraag dan een verklaring: zitten de mensen wel op de juiste plek? Het kan zijn dat er mensen werkzaam zijn in sectoren waar momenteel minder vraag naar is. “Je zou kunnen kijken hoe je die mensen naar banen beweegt waar ze heel hard nodig zijn, zoals voor de energietransitie of de woningbouw”, zegt Wilthagen. “Maar dat is moeilijk. Veel Nederlanders voelen zich comfortabel, met een goed salaris en goede arbeidsvoorwaarden. Die willen niet van baan wisselen.”
De impopulariteit van sommige krappe sectoren helpt hier niet bij. Wilthagen: “De berichten over keihard werken voor weinig geld in bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs vliegen je om de oren. Dat maakt het voor mensen niet aantrekkelijk om voor dat werk te kiezen, terwijl dat juist de sectoren zijn waar mensen het hardst nodig zijn.”
Bron: NOS