Belastingplan 2023
Plannen kabinet belastingen in box 2
Het kabinet wil 2 belastingschijven introduceren in box 2 van de belastingen. In box 2 betalen aandeelhouders in een binnen- of buitenlandse onderneming belasting over de winst op hun aandelen (dividend). Het gaat om een basistarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 en 31% voor het bedrag boven € 67.000.
Doel: belastinguitstel tegengaan
Met de 2 schijven wil het kabinet belastingplichtigen stimuleren de winst vaker in delen uit te keren tegen het lagere tarief. Zo wil het kabinet belastinguitstel door winstinhouding tegen gaan.
De opbrengsten uit de maatregel gebruikt het kabinet om belastingbetalers te compenseren die teveel belasting hebben betaald in box 3 in de periode 2017 en 2020. Hiertegen moet wel bezwaar zijn gemaakt. Zij vallen onder het rechtsherstel box 3.
Ook wil het kabinet met deze maatregel de inkomens van ondernemers, zelfstandigen en werknemers gelijker belasten.
Voorstel: 2 belastingschijven in box 2 vanaf 2024
Het kabinet stelt voor om vanaf 2024 2 schijven te introduceren. Dat betekent dat in box 2 24,5% belasting betaald moet worden over de eerste € 67.000 aan inkomsten per persoon. Voor alles boven € 67.000 betalen mensen 31%.
Kabinet schaft doelmatigheidsmarge af
Het kabinet schaft per 2023 de doelmatigheidsmarge af. De doelmatigheidsmarge is het percentage waarmee de directeur-grootaandeelhouder (dga) zijn salaris mag verminderen ten opzichte van het salaris van iemand met het meest vergelijkbare dienstverband. In de Voorjaarsnota staat dat deze omlaag gaat van 25% naar 15%. Dit wordt verder doorgezet door het helemaal af te schaffen.
Door het afschaffen wordt het inkomen van ondernemers gelijker belast met dat van werknemers. Een groter deel van het inkomen van dga’s wordt als loon belast. Dit zorgt voor meer evenwicht in de belastingdruk tussen verschillende typen werkenden.
Stand van zaken van de plannen
Dit voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2023. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2023 in.
Plannen kabinet om werkgeverslasten te verlagen
Het kabinet heeft plannen om per 2023 voor ondernemers enkele werkgeverslasten te verlagen en investeringen aantrekkelijker te maken. Dit gebeurt via een lagere premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) voor kleine werkgevers. Daarnaast gaat het om een hoger budget voor de Werkkostenregeling (WKR). Ook wil het kabinet investeringen fiscaal stimuleren, zoals de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de energie-investeringsaftrek (EIA).
Doel: lasten verlagen en investeringen aantrekkelijker maken
Het kabinet wil enkele werkgeverslasten van bedrijven verlagen voor ondernemers die geraakt worden door:
- de hogere vennootschapsbelasting (vpb);
- hogere lonen voor werknemers;
- hogere energiekosten.
Daarnaast wil het kabinet het voor bedrijven aantrekkelijker maken te investeren in energiebesparende en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen. Het budget van de MIA en EIA gaat daarom in 2023 verder omhoog.
Voorstel: lagere AoF-premie en ruimere werkkostenregeling
Per 2023 worden de loonkosten voor bedrijven verlaagd door:
- de Aof-premie voor kleine werkgevers te verlagen.
- de vrije ruimte in de WKR te verruimen van 1,7% tot een loonsom van € 400.000 naar 1,92% tot een loonsom van € 400.000.
De vrije ruimte stijgt hierdoor van € 6.800 naar € 7.680 bij een loonsom van precies € 400.000. Dit zorgt ervoor dat werkgevers meer onbelaste vergoedingen kunnen geven aan werknemers. Bij 8 werknemers die samen € 400.000 verdienen is een extra onbelaste vergoeding van € 110 per werknemer mogelijk.
Ook worden het budget van de MIA en EIA vanaf 2023 verder verruimd. De EIA gaat met € 100 miljoen per jaar omhoog. De MIA gaat met € 50 miljoen per jaar omhoog. Bedrijven kunnen meer investeren in energiebesparende en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen.
Stand van zaken
Dit voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2023. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2023 in.
Plannen kabinet om winstgrens vennootschapsbelasting te verlagen
Het kabinet wil de grens voor het lage tarief in de vennootschapsbelasting (vpb) verlagen van € 395.000 winst naar € 200.000. Het lage tarief van 15% gaat omhoog naar 19%. Bedrijven met een winst vanaf € 200.000 betalen vanaf 1 januari 2023 het hoge tarief. Dat tarief gaat omhoog van 25% naar 25,8%.
Doel: meer geld ophalen om lasten voor burgers te verlagen
Door de winstgrens te verlagen gaan meer bedrijven meer belasting betalen, omdat zij eerder het hogere tarief betalen. Hiermee haalt het kabinet meer geld op om de lasten voor burgers te verlagen en de koopkracht te vergroten.
Ook wil het kabinet met deze maatregel de inkomens van ondernemers, zelfstandigen en werknemers gelijker belasten.
Voorstel: verlaging schijfgrens in vennootschapsbelasting en verhoging lage tarief
Het kabinet verlaagt de schijfgrens in de vennootschapsbelasting vanaf 1 januari 2023 van € 395.000 naar € 200.000. Hierdoor betalen bedrijven eerder het hoge vpb-tarief van 25,8 procent.
Het lage tarief van 15% gaat omhoog naar 19%. In 2024 kijkt het kabinet opnieuw naar het lage tarief.
Stand van zaken voorstel
Dit voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2023. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2023 in.
Plannen kabinet om zelfstandigenaftrek verder af te bouwen
Het kabinet wil de afbouw van de zelfstandigenaftrek versnellen. Dit staat in het Belastingplan 2023. In het coalitieakkoord is afgesproken om de zelfstandigenaftrek vanaf 2023 verder terug te brengen tot € 1.200 in 2030. Bij het versneld afbouwen wordt de zelfstandigenaftrek al in 2026 teruggebracht tot € 1.200 en in 2027 verder verlaagd naar € 900.
Doel: kleinere belastingverschillen tussen werknemers en zelfstandigen
Met deze maatregel worden de verschillen in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen (ondernemers voor de inkomstenbelasting) kleiner. Zo wil het kabinet de arbeidsmarkt meer in balans brengen.
Voorstel: zelfstandigenaftek in 6 stappen verlagen
Het kabinet stelt voor om de zelfstandigenaftrek in 6 stappen van € 650 en 2 stappen van € 605 af te bouwen. Zo wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd van € 6.310 in 2022 naar € 900 in 2027.
Afbouw zelfstandigenaftrek | ||||||
Euro’s | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
ZA | € 6.310 | € 5.030 | € 3.750 | € 2.470 | € 1.200 | € 900 |
De verhoging van de zelfstandigenaftrek voor starters, de startersaftrek, blijft ongewijzigd.
Daarnaast wil het kabinet de arbeidskorting verhogen. Dat is een voordeel voor iedereen die werkt. En de meeste zelfstandigen gaan er volgend jaar per saldo (van zelfstandigenaftrek en arbeidskorting) op vooruit.
Zelfstandigen met een winst vanaf ongeveer € 70.000 gaan er per saldo echter wat op achteruit.
Stand van zaken van de plannen
Dit voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2023. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2023 in.
Plannen kabinet voor afschaffen oudedagreserve
Het kabinet wil de oudedagsreserve afschaffen. De oudedagreserve is voor ondernemers om een deel van hun winst te gebruiken voor hun pensioen. Met het afschaffen wil het kabinet voorkomen dat ondernemers hun oudedagsreserve gebruiken om belastinguitstel te krijgen.
Doel: meer gelijke fiscale behandeling werknemers, ondernemers en aandeelhouders
Afschaffen van de oudedagsreserve zorgt voor meer gelijke belasting van werknemers, ondernemers en aandeelhouders. Ondernemers kunnen vanaf 1 januari 2023 hun oudedagreserve niet meer verder opbouwen.
Het voorkomt dat mensen van belastinguitstel gebruik maken zonder dat ze echt hun oudedagsvoorziening (bijvoorbeeld lijfrente) krijgen (waar de regeling voor bedoeld is). Ondernemers kunnen met de oudedagreserve op dit moment een deel van de winst reserveren voor een oudedagvoorziening. Hierdoor betalen ze het jaar dat ze het deel van de winst reserveren minder inkomstenbelasting. Wordt de oudedagsreserve niet gebruikt voor een lijfrente die aan de voorwaarden voldoet? Dan moeten ondernemers de inkomstenbelasting alsnog betalen. Dit is een vorm van belastinguitstel.
Voorstel: stopzetten opbouw oudedagreserve vanaf 1 januari 2023
Vanaf 1 januari 2023 kan de oudedagsreserve niet meer (verder) worden opgebouwd. De opgebouwde oudedagsreserve tot en met 31 december 2022 kan volgens de huidige regels worden afgewikkeld. Dat betekent dat het hele bedrag in één keer vrijkomt en de burger daar belasting over betaalt. Of het kan worden omgezet in een lijfrente product.
Het voorstel wijzigt de Wet toekomst pensioenen.
Stand van zaken van de plannen
Dit voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2023. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2023 in.