Ongerealiseerde waardestijging telt mee in box 3, eigen gebruik 2e woning blijft buiten beschouwing
De Hoge Raad heeft vrijdag geoordeeld dat ongerealiseerde waardeveranderingen van onroerende zaken meetellen bij het bepalen van het werkelijke rendement in box 3. Tegelijkertijd stelt de Hoge Raad dat een voordeel wegens eigen gebruik van een onroerende zaak, zoals een tweede woning, op nihil moet worden gesteld.
Het arrest biedt belangrijke duidelijkheid over de invulling van het werkelijke rendement in box 3.
Achtergrond
De zaak draait om een echtpaar met een tweede woning, die zij niet verhuren of als belegging gebruiken. De inspecteur had hun box 3-inkomen voor 2019 vastgesteld op basis van het forfaitaire rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3. Het echtpaar vond echter dat slechts het werkelijk behaalde rendement mocht worden belast, zonder de ongerealiseerde waardestijging van hun tweede woning.
Het Hof stelde het echtpaar in het gelijk en oordeelde dat ongerealiseerde waardestijgingen niet tot het werkelijke rendement mochten worden gerekend. Ook wees het Hof een voordeel wegens eigen gebruik van de woning af. De staatssecretaris ging in cassatie.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en oordeelt dat ongerealiseerde waardeveranderingen van vermogensbestanddelen, zoals een tweede woning, wel deel uitmaken van het werkelijke rendement. Hierbij moet de waarde aan het begin en het einde van het jaar worden vergeleken, met gebruik van de WOZ-waarden. Voor woningen die in de loop van het jaar worden gekocht of verkocht, geldt een tijdsevenredige berekening.
Met betrekking tot het eigen gebruik van een onroerende zaak stelt de Hoge Raad dat dit voordeel in theorie tot het rendement behoort, maar dat de vaststelling ervan keuzes vergt die de rechter niet kan maken. Daarom wordt dit voordeel in praktijk op nihil gesteld.
Gevolgen
Op basis van de regels voor ongerealiseerde waardeveranderingen en eigen gebruik berekent de Hoge Raad het werkelijke rendement van het echtpaar opnieuw. Dit blijkt lager dan het forfaitaire rendement dat eerder door de inspecteur was vastgesteld. De Hoge Raad verleent nader rechtsherstel en past de heffing van inkomstenbelasting aan op basis van het lagere werkelijke rendement.
Deze uitspraak verduidelijkt de toepassing van werkelijke rendementen in box 3 en wijst erop dat bepaalde aspecten, zoals eigen gebruik, aan de wetgever zijn om te regelen.
Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2024:1788
Bron: Accountancy Vanmorgen