Voor een tandarts of huisarts in de buurt sta je steeds vaker voor dichte deur
Patiëntenstops worden steeds vaker ingezet in de zorg in de buurt. Niet alleen huisartsen moeten soms (tijdelijk) nee zeggen tegen nieuwe patiënten, ook tandartspraktijken hebben het vaker te druk. “We moeten kijken naar de manier waarop we zorg verlenen.”
Het aantal patiëntenstops in de huisartsenzorg laat volgens onderzoeksinstituut Nivel een stijgende lijn zien. Cijfers van dit jaar zijn er nog niet, maar vorig jaar zei 58 procent van de ondervraagde huisartsen (even) geen nieuwe patiënten aan te nemen. In 2018 gold dit nog voor 48 procent. In dat jaar verwachtte nog bijna de helft van de praktijken binnen een jaar een tekort aan huisartsen te hebben. Maar vorig jaar dachten vrijwel alle praktijken dat.
De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) ziet patiëntenstops “absoluut op meer plekken”. Dat is volgens de organisatie het gevolg van een landelijk tekort aan huisartsen en ondersteunend personeel. Jaarlijks beginnen zo’n achthonderd artsen aan een huisartsenopleiding, terwijl het Capaciteitsorgaan heeft berekend dat dit er eigenlijk bijna twaalfhonderd moeten zijn.
Die bijna twaalfhonderd artsen zijn ook nodig om te voldoen aan de groeiende vraag. “De huisartsenzorg is complexer geworden”, zegt een woordvoerder van de LHV. “Mensen blijven langer thuis wonen, leven langer en hebben vaak meerdere aandoeningen.”
Voor huisarts vanuit Venlo naar Den Haag
Dat ziet ook Hedwig Vos, huisarts en hoofd huisartsopleiding bij het LUMC. “We hebben als huisarts meer te doen per patiënt.” Dat komt voor een deel door de wachtlijsten op andere plekken, waaronder de ggz en ziekenhuizen. “De mensen blijven langer bij ons, dus daar moeten we ook meer tijd aan besteden.”
De patiëntenstops en wachtlijsten zijn niet alleen vervelend omdat patiënten (soms lang) moeten wachten op de benodigde zorg. Het heeft ook praktische gevolgen: mensen moeten na een verhuizing ver reizen of kunnen niet van huisarts wisselen als ze dat willen.
Zo werkt Vos in Den Haag, maar heeft ze patiënten die in Venlo wonen. “Huisartsen hebben een enorme spreiding van patiënten. Wij investeren in samenwerking binnen de wijk, maar een steeds groter gedeelte van onze patiënten woont niet meer bij ons in de wijk. Ik ken hier de verpleegkundigen, de fysiotherapeut, de maatschappelijk werkers. Ik ken de wijk in Venlo niet. Netwerkzorg is juist zo belangrijk nu mensen complexere problemen hebben.”
‘Trend zet komende jaren door’
Niet alleen huisartsen hebben last van dit probleem. Ook elders in de zorg zien ze patiëntenstops en wachtlijsten. Volgens beroepsorganisatie KNMT zijn er in heel Nederland tandartspraktijken die even geen nieuwe patiënten aannemen. “Deze trend zal de komende jaren alleen maar doorzetten”, zegt KNMT-voorzitter Hans de Vries. Jaarlijks komen er ongeveer 240 tandartsen bij, terwijl er zo’n 300 stoppen met werken.
“Ook enorme wachtlijsten zijn geen uitzondering meer”, zegt De Vries. “Dat baart ons grote zorgen: patiënten moeten noodgedwongen wachten, zullen verder moeten reizen om mondzorg te kunnen krijgen of in het ergste geval hiervan verstoken blijven.”
De ggz kampt al jaren met lange wachtlijsten. Voor de drie diagnosegroepen met de langste wachttijd moeten mensen gemiddeld 27 weken wachten, blijkt uit cijfers van de Nederlandse ggz. Dat is veel langer dan de afgesproken maximale wachttijd van veertien weken. Ondanks vele inspanningen worden de wachtlijsten steeds langer.
Beter evenwicht tussen wat we vragen en wat zorg kan
Zorgorganisaties zijn druk bezig met het oplossen van de tekorten in hun eigen sector. Daarnaast pleiten de verenigingen van huisartsen en tandartsen voor extra opleidingsplekken en een betere spreiding van die opleidingen over het land.
We moeten ook kijken naar de manier waarop we zorg verlenen, zegt Vos. Huisartsen zijn bijvoorbeeld “vrij succesvol” geweest in het zo laagdrempelig mogelijk maken van de zorg. Misschien zelfs iets té. “Kan alles wel wat mensen willen? Je merkt bijvoorbeeld op de huisartsenpost dat mensen vragen stellen die daar niet per se thuishoren.”
Over het algemeen moet worden gekeken naar een evenwicht tussen de zorg die we met elkaar vragen en de zorg die onze zorgprofessionals kunnen leveren, zegt Nynke Scherpbier. Zij is hoogleraar huisartsgeneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Het is hard werken om dit meer in balans te brengen en het vraagt soms om lef om te stoppen met niet-passende activiteiten.” Dat moet volgens Scherpbier op alle niveaus gebeuren: “Dus van patiënt tot zorgverzekeraar en van huisarts tot ziekenhuis.”
“We hopen dat de wachttijden om ons heen worden verkort en dat de capaciteit toeneemt”, zegt Vos. Ze benadrukt dat het vak huisarts nog steeds “heel leuk” is. “Het is fijn als we het zo kunnen organiseren dat we het ook kunnen blijven doen.”
Bron: NU.nl