Wet Toetreding Zorgaanbieders (Wtza)
In dit dossier leest u alles over de Wet toetreding zorgaanbieders. Deze nieuwe wet regelt aan welke eisen zorgaanbieders moeten voldoen voordat ze zorg mogen verlenen.
Werkingssfeer
De Wtza is van toepassing op alle zorgaanbieders in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), te weten instellingen én solistisch werkende zorgverleners. Zorgaanbieders die zorg leveren in de zin van de Wet langdurige zorg (hierna: “Wlz”), de Zorgverzekeringswet (hierna “Zvw”) en die ‘andere zorg’ leveren (denk aan alternatieve geneeswijzen) vallen onder de Wkkgz en daarmee tevens onder de Wtza. Nieuw is dat de meldplicht van de Wtza tevens gaat gelden voor jeugdhulpaanbieders onder de Jeugdwet.
Het is de bedoeling de Wtza per 1 januari 2022 in werking te laten treden.
Nieuwe verplichtingen
De Wtza brengt twee grote veranderingen met zich mee. Zo heeft iedere zorgaanbieder, bestaande en nieuwe, een meldplicht. De tweede verandering is dat zorgaanbieders waar meer dan 10 zorgverleners (geen fte) werkzaam zijn, een toelatingsvergunning moeten aanvragen. Hieronder leest u hier meer over.
1. Meldplicht
- Alle nieuwe zorgaanbieders zijn verplicht zich voorafgaand aan de zorgverlening te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De zorgaanbieder moet vervolgens een vragenlijst invullen in een digitaal portaal. Door deze melding worden deze nieuwe zorgaanbieders – in een vroeg stadium – gewezen op de kwaliteitseisen waaraan zij moeten voldoen.
- Het doel van deze meldplicht is tweeledig. Enerzijds vergaart de IGJ in dit vroege stadium al veel informatie over de nieuwe zorgaanbieders. Vervolgens kan de IGJ beoordelen of en welke zorgaanbieders zij zal inspecteren. Anderzijds zijn zorgaanbieders zich tijdig bewust van de geldende kwaliteitseisen waaraan zij moeten voldoen.
- Bestaande zorgaanbieders
De meldplicht is, met instemming van de Tweede Kamer, uitgebreid naar bestaande zorgaanbieders. U moet zich binnen 6 maanden na inwerkingtreding van de wet (1 juli 2022) melden bij de IGJ. Bestaande zorgaanbieders die op de dag van inwerkingtreding van de Wtza vermeld staan in het Landelijk Register Zorgaanbieders(externe link), hoeven zich niet te melden. Dit register dat door de minister op basis van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg in stand wordt gehouden, maakt van een vijftalbronnen waaronder de gegevens van het Handelsregister Kamer van Koophandel. Zo kan het dus zijn dat je opgenomen bent in het LRZa, waardoor je je niet hoeft te melden. Wij adviseren u te controleren of hier de juiste gegevens staan vermeld. - Als uw privéadres gelijk is aan uw vestigingsadres, is de kans groot dat u met dit adres in het landelijk register zorgaanbieders staat. Op dit moment is dit alleen te verhelpen door uw bedrijf op een ander adres te vestigen. Meer informatie hierover kunt u teruglezen op de website van de Kamer van Koophandel(externe link). De LHV is in gesprek over het creëren van een uitzondering voor waarnemend huisartsen en andere zelfstandig werkzame zorgaanbieders in het Handelsregister.
2. Toelatingsvergunning
Met inwerkingtreding van de Wtza zal de procedure voor het aanvragen van een toelatingsvergunning worden gewijzigd ten opzichte van de huidige WTZi-procedure. Zowel
- instellingen die medisch specialistische zorg verlenen, als
- instellingen die Zvw- of Wlz-zorg verlenen én waarbij de zorg wordt verleend met meer dan 10 zorgverleners
zijn verplicht een toelatingsvergunning aan te vragen.
De vergunningsaanvraag zal door het CIBG worden getoetst op de volgende elementen:
- De transparantieseisen met betrekking tot de bestuursstructuur en de bedrijfsvoering, denk aan het aanstellen van een interne onafhankelijke toezichthouder, zoals bijvoorbeeld een raad van toezicht/raad van commissarissen (vergelijkbaar aan de WTZi).
- Documenten waaruit volgt dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor een goede kwaliteit van zorg op basis van de Wkkgz.
Bestaande zorgaanbieders
Bestaande zorgaanbieders met een WTZi-toelating hoeven géén nieuwe vergunning aan te vragen als de zorgaanbieder eerder een WTZi-toelating heeft aangevraagd én op grond van de Wtza een toelatingsvergunning moet aanvragen. In dat geval wordt de WTZi-toelating ‘omgezet’ naar een toelatingsvergunning.
Als de zorgaanbieder eerder een WTZi-toelating heeft aangevraagd, maar op grond van de Wtza géén toelatingsvergunning hoeft aan te vragen ‘vervalt’ de WTZi-toelating (zie schema).
Bestaande zorgaanbieders moeten wél een nieuwe vergunning aanvragen als:
- De zorgaanbieder (lees: huisartsenpraktijken) automatisch was toegelaten én op grond van de Wtza nu een toelatingsvergunning moet aanvragen. Deze aanvraag moet de zorgaanbieder binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza hebben gedaan;
- De zorgaanbieder onder de WTZi géén toelating hoefde aan te vragen maar op grond van de Wtza wél een toelatingsvergunning moet aanvragen. Deze aanvraag moet de zorgaanbieder binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza hebben gedaan;
- De zorgaanbieder nieuwe zorgsoorten gaat leveren, denk aan een bestaande zorgaanbieder die naast begeleiding en verzorging (Wmo) ook verpleging (Zvw) gaat leveren (én de zorg wordt verleend door meer dan 10 zorgverleners). In dat geval is ook de bestaande zorgaanbieder verplicht een nieuwe Wtza-vergunning aan te vragen.
- Als er op grond van bovenstaande een toelatingsvergunning moet worden aangevraagd, zal ook moeten worden voldaan aan de eisen aan de bedrijfsvoering en bestuursstructuur (waaronder het aanstellen van een interne onafhankelijke toezichthouder). Meer hierover leest u hieronder.
Het is echter ook mogelijk dat een zorgaanbieder (van Zvw- of Wlz-zorg) bij inwerkingtreding van de Wtza niet 10 zorgverleners in dienst heeft, maar na inwerkingtreding wél. In dat geval geldt dat de vergunning binnen 6 maanden nadat de grens van 10 zorgverleners is overschreden moet zijn aangevraagd.
3. Bestuursstructuur
Zorgaanbieders zijn op grond van de Wtza verplicht een transparante bestuursstructuur te hebben en een interne onafhankelijke toezichthouder door bijvoorbeeld een raad van toezicht/raad van commissarissen aan te stellen. Deze interne toezichthouder moet bestaan uit tenminste 3 natuurlijke personen en door de dagelijkse leiding in staat worden gesteld zijn/haar taak zo goed mogelijk uit te voeren. De dagelijkse leiding zorgt ervoor dat:
- de intern toezichthouder voor de uitoefening van zijn taak over de noodzakelijke gegevens (tijdig en op schrift) beschikt;
- de intern toezichthouder minstens jaarlijks schriftelijk wordt geïnformeerd over onder andere belangrijke ontwikkelingen en het strategisch beleid).
Voorwaarden om de onafhankelijkheid van de intern toezichthouder te borgen:
- mag een lid van de interne toezichthouder geen andere financiële vergoeding van de instelling ontvangen dan een passende vergoeding;
- mag een lid van de interne toezichthouder (of diens echtgenoot/levensgezel, pleegkind, bloed-of aanverwant tot in de tweede graad):
-
- de voorgaande drie jaar geen lid van de leiding óf werknemer van de instelling zijn geweest
- geen aandelen in de instelling hebben
- geen lid zijn van de interne toezichthouder van een rechtspersoon die aandelen in de instelling heeft, of van een andere instelling die binnen het verzorgingsgebied van de instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht, tenzij die rechtspersoon of andere instelling een dochtermaatschappij van de instelling is. Hiermee is dus bepaald dat het wél is toegestaan dat een persoon lid is van de interne toezichthouder van verschillende instellingen binnen een groep dan wel bij de moeder- en dochtermaatschappij.
Dit alles moet worden vastgelegd in de statuten dan wel reglementen van de zorgaanbieder. Meer achtergrondinformatie is te vinden in de Governancecode Zorg 2017(externe link)
Kleine eerstelijns zorginstellingen die met 25 of minder zorgverleners zorg zijn uitgezonderd van de verplichting een intern toezichthouder aan te stellen Met andere woorden alleen huisartsenvoorzieningen met meer dan 25 zorgverleners worden verplicht een intern toezichthouder aan te stellen.
Bestaande zorgaanbieders
Bestaande zorgaanbieders moeten aan deze eisen voldoen op het moment dat zij hun vergunning (voor 1 juli 2023) aanvragen.
4. Jaarverantwoording
Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (artikel 40b Wmg) zijn alle (gevestigde) zorgaanbieders verplicht zich jaarlijks te verantwoorden door het openbaar maken van een jaarverantwoording.
De minister van VWS heeft laten weten dat hierbij onderscheid zal worden gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote zorgaanbieders. Welke informatie aangeleverd moet gaan worden, wordt nader uitgewerkt in een nog te publiceren regeling.
Bestaande zorgaanbieders
Zorgaanbieders voor wie deze verplichte melding nieuw is, zullen de eerste keer jaarverantwoording doen over het boekjaar 2022 (uiterlijk juni 2023).
Op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (artikel 40b Wmg) zijn alle (gevestigde) zorgaanbieders verplicht zich jaarlijks te verantwoorden door het openbaar maken van een jaarverantwoording.
De minister van VWS heeft laten weten dat hierbij onderscheid zal worden gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote zorgaanbieders. Welke informatie aangeleverd moet gaan worden, wordt nader uitgewerkt in een nog te publiceren regeling.
Bestaande zorgaanbieders
Zorgaanbieders voor wie deze verplichte melding nieuw is, zullen de eerste keer jaarverantwoording doen over het boekjaar 2022 (uiterlijk juni 2023).
Bron: LHV